Begin bij jeugdigen met ADHD altijd met psycho-educatie op maat aan de jeugdige zelf, de ouders en de leerkracht. Bied de jeugdige geen psycho-educatie als de meerwaarde hiervan ontbreekt of schadelijke effecten kunnen ontstaan zoals stigmatisering. Weeg leeftijd en ontwikkelingsniveau, ernst van de problemen en behoefte van de jeugdige hierbij mee.
Herhaal psycho-educatie bij het veranderen van levensfase of behandeling.
Bied, als er zorgen blijven over het gedrag, ouder- en leerkrachttraining standaard aan bij a) jeugdigen jonger dan zes jaar; b) jeugdigen tussen zes en achttien jaar met milde tot matige ADHD; en c) jeugdigen tussen zes en achttien jaar die reeds op medicatie zijn ingesteld of waarvan ouders en jeugdige de voorkeur geven aan oudertraining in plaats van medicatie als eerste keus behandeling.
Gebruik voor het geven van oudertraining een protocol dat gebaseerd is op de leertheorie, geschikt is voor de leeftijdsgroep en waarvan de effectiviteit in minstens een systematisch onderzoek is aangetoond.
Bied een combinatie van oudertraining en leerkrachtinterventie aan wanneer de ADHD-symptomen in beide contexten belemmeringen geven.
Gebruik training van de ouders in de thuissituatie bij voorkeur pas nadat dit eerst in de instelling aangeboden is. Let erop dat de interventie in de thuissituatie voldoet aan de in deze richtlijn geformuleerde eisen voor oudertrainingsprogramma’s.
Bied altijd eerst de goed onderbouwde standaardbehandelingen (oudertraining, leerkrachttraining) aan alvorens een gezinsinterventie in te zetten. Toets of de gezinsinterventie voldoet aan de in deze richtlijn geformuleerde eisen voor oudertrainingsprogramma’s. Zorg voor goede monitoring en stop tijdig bij het uitblijven van resultaat wanneer toch gekozen wordt voor een gezinsinterventie.
Ondersteun de leerkracht (nadat toestemming van de ouders verkregen is) in het toepassen van gedragstherapeutische technieken in de klas als onderdeel van het hulpaanbod wanneer de jeugdige beperkingen ondervindt in het functioneren op school.
Zorg voor een consequent gebruik van een beloningssysteem in de klas. Dit is voor veel jeugdigen met ADHD belangrijk, omdat zij beloningen en feedback meestal anders verwerken dan jeugdigen zonder ADHD.
Gebruik interventies op school die gericht zijn op het verbeteren van didactische instructies, leermaterialen en de leeromgeving. Ze zijn belangrijk en onmisbaar voor jeugdigen met ADHD op school.
Bied cognitieve gedragstherapie gericht op verbetering van de impulscontrole en zelfregulatie niet standaard aan bij jeugdigen met ADHD, maar uitsluitend nadat psycho-educatie en ouder- en leerkrachttraining zijn ingezet en onvoldoende resultaat geven. Pas deze behandelingen dan alleen toe bij jeugdigen met milde tot matige ADHD vanaf acht jaar die hiervoor zelf gemotiveerd zijn en combineer ze altijd met ondersteunende ouder- en leerkrachttraining- of begeleiding waarin generalisatie van de geleerde vaardigheden een duidelijke plek heeft. Monitor de effecten van de behandeling zorgvuldig en frequent, en stop tijdig bij het uitblijven van resultaat om onnodige belasting en faalervaringen van de jeugdige te voorkomen of te beperken.
Bied sociale vaardigheidstraining niet standaard aan bij jeugdigen met ADHD, maar alleen wanneer er sociale problemen zijn die voortduren na inzet van psycho-educatie en optimalisering van de omgeving. Combineer de training altijd met een ouder- en leerkrachtinterventie zodat het nieuw aangeleerde gedrag versterkt wordt vanuit de relevante omgeving, en voer de training bij voorkeur in de natuurlijke omgeving van de jeugdige uit. Monitor de effecten van de behandeling zorgvuldig en frequent en stop tijdig bij het uitblijven van resultaat om onnodige belasting en faalervaringen van de jeugdige te voorkomen of te beperken.
Zet een plannings- en organisatietraining in wanneer jeugdigen met ADHD problemen hebben met plannen en organiseren. Betrek hierbij de ouders en de school en monitor de effecten van de training zorgvuldig.
Interventies voor jeugdigen met ADHD moeten worden uitgevoerd door gedragstherapeutisch geschoolde professionals die getraind zijn in de betreffende interventie en de voor de behandeling vereiste werkbegeleiding of supervisie krijgen.
Gebruik een geprotocolleerde interventie waarvan door minimaal een systematisch onderzoek de effectiviteit is aangetoond in een ADHD populatie.
Weet wie verantwoordelijk is voor de medicamenteuze behandeling en heb, in overleg met ouders en jeugdige, waar nodig contact met de arts(en) over het beleid.
Maak in overleg met ouders en jeugdige goede afspraken met de arts over de momenten waarop deze geconsulteerd moet worden.
Maak afspraken met jeugdigen en ouders en school over de voorgeschreven tijd en plaats van inname van medicatie en een plaats voor het verantwoord bewaren van medicatie op school.
Geef passende en herhaalde voorlichting in de verschillende ontwikkelingsfases, om daarmee de therapietrouw te bevorderen.