Samen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulp

5. Probleem- en krachtenanalyse

Onderzoeksmiddelen

Analyse van bestaande dossiers

Professionals kunnen zich een beeld vormen van het gezin op grond van beschikbare informatie uit het dossier en de rapportage van andere betrokken professionals, zoals de school, de huisarts, de jeugdgezondheidszorg of eerder betrokken jeugdprofessionals. Belangrijk is om ouders en jeugdige vooraf altijd om toestemming te vragen om deze informatie in te winnen, en deze informatie tijdens het onderzoek met hen te bespreken. De professional moet nagaan bij ouders en jeugdige of de informatie klopt en actueel is.

De levenslijn

Een hulpmiddel bij het systematisch analyseren van een dossier is het maken van een grafische weergave van de levenslijn (Bullens et al., 2002). Deze geeft een chronologisch overzicht van belangrijke mensen, thema’s en gebeurtenissen. Hierdoor is in een oogopslag de levensloop van een jeugdige en zijn gezin inzichtelijk.

Het Dialoogmodel

Een ander hulpmiddel is het werkblad van het Dialoogmodel, waarmee geordend kan worden wat al bekend is over gedrag, de ontwikkelingsdomeinen en de wisselwerking met de omgeving. Het Dialoogmodel is een methode om overeenstemming en samenwerking tussen hulpvragers en hulpverleners te bevorderen bij meervoudige, complexe problemen. De methode is in de Jeugd-GGZ ontwikkeld en wetenschappelijk onderzocht (zie de onderbouwing van deze richtlijn). Gebruik van gewone taal en visualisatie kenmerken de methode. Het kader van het model biedt de mogelijkheid om de visie van hulpvragers te verbinden met een gedegen theoretisch professioneel perspectief.

Observeren

Observaties zijn een waardevolle bron van informatie over het gedrag van de jeugdige en ouders in hun natuurlijke omgeving. Ze lenen zich goed om de omgang tussen ouders en jeugdige in beeld te brengen, bijvoorbeeld waar het gaat om warmte en aandacht, regels en grenzen stellen of de onderlinge communicatie.

Het ABC-schema

Observaties kunnen zich geven op probleemgedrag en mogelijke verklaringen (oorzaken en instandhoudende factoren) daarvoor. Een eenvoudige manier om observaties systematisch uit te voeren en te noteren is een ABC-schema te gebruiken.

Dit schema staat voor:

  1. Antecedent: wat ging vooraf aan het probleemgedrag?
  2. Behavior: welk (probleem)gedrag was zichtbaar?
  3. Consequentie: wat volgde er direct op het gedrag?

Het werken met een ABC-schema vereist wel voorbereiding. Van tevoren moet worden bepaald om welk concreet (problematisch) gedrag het gaat.

Observatie kan plaatsvinden door een professional die in het gezin (of op school, de kinderopvang) aanwezig is en aantekeningen maakt, door een video in te zetten als hulpmiddel om observatiegegevens te verkrijgen, of door ouders zelf te vragen om observaties uit te voeren.

Gesprekken

Tijdens het onderzoek vinden gesprekken plaats met de ouders en/of de jeugdige en eventueel derden (denk aan het sociaal netwerk, de school, andere professionals). Het gesprek dient om informatie te verzamelen, maar ook om te toetsen of bevindingen uit de dossieranalyse, observaties en vragenlijsten kloppen, om hier meer gedetailleerde informatie over te verkrijgen of om nadere verklaringen voor de bevindingen te zoeken. Belangrijk is om als jeugdprofessional transparant te zijn over je bevindingen en goed door te vragen naar details. Ouders en jeugdige kunnen in het gesprek hun visie op de problemen en mogelijke oplossingen geven. Ook kunnen zij reageren op de conclusies van de jeugdprofessional en verdere toelichting vragen. Ouders, jeugdige en jeugdprofessional maken samen inzichtelijk waar bevindingen (niet) overeenkomen.

Gesprekken zijn een belangrijk hulpmiddel om een samenwerkingsrelatie met het gezin op te bouwen. Zie ook hoofdstuk 2 “Een samenwerkingsrelatie opbouwen met ouders en jeugdige”.

Beleving en emoties

Gesprekken vormen een goed middel om te vragen naar de beleving en emotionele draagkracht van ouders en jeugdige. Hierbij is het belangrijk dat de jeugdprofessional bij ouders vraagt naar emoties met betrekking tot:

  • het opvoeden zelf;
  • de jeugdige en eventueel andere kinderen in het gezin;
  • de ontwikkelingsfase waarin de jeugdige zich bevindt;
  • de dagelijkse routine van opvoeden (bijvoorbeeld boosheid wanneer een jeugdige niet luistert of vervelend reageert op een tegenslag);
  • de eigen jeugd en opvoeding.

Visuele middelen, zoals het genogram en sociogram, kunnen hierbij helpen. Met een genogram kan de jeugdprofessional (eventueel samen met ouders en jeugdige) de gezins- en familierelaties in kaart brengen. Een sociogram maakt het sociale netwerk inzichtelijk.

Het is altijd raadzaam om ook contact op te nemen met de school. De jeugdprofessional doet dit in overleg met en na toestemming van ouders en jeugdige. De school kan informatie geven over de leerprestaties en het gedrag van de jeugdige op school. Zie voor een uitgebreide uitwerking de Richtlijn Ernstige gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming.

Vragenlijsten en instrumenten

Vragenlijsten helpen om informatie te verzamelen, te ordenen en te beoordelen. Zij kunnen zicht geven op het gedrag, de ontwikkeling, de beleving of de gevoelens van de gezinsleden. Het inzetten van een vragenlijst helpt om een objectiever beeld van de situatie te verkrijgen en blinde vlekken te voorkomen. Vragenlijsten zijn een aanvulling op de kennis, ervaring en intuïtie van de professional, maar kunnen deze nooit vervangen. De Databank Instrumenten is als startpunt genomen om een selectie van vragenlijsten/instrumenten te maken. Verder is de Cotan (Commissie Testaangelegenheden Nederland) gebruikt, omdat dit instituut een onafhankelijk oordeel over de kwaliteit van instrumenten velt.

Een instrument kiezen

De jeugdprofessional kiest een instrument op basis van de informatie die hij eerder in de vraagverheldering (en eventueel dossieranalyse) heeft verkregen. Bij deze overweging zijn de volgende vragen van belang.

  1. Is het instrument geschikt voor deze doelgroep en voor dit doel?
  2. Wat is de psychometrische kwaliteit van het instrument?
  3. Is het instrument of de meetprocedure aanvaardbaar?
  4. Hoe bruikbaar is een instrument om te beslissen wat er moet gebeuren in de behandeling?
  5. Hoe is de verhouding tussen wat de toepassing van een instrument oplevert en wat het kost?

Hier volgen enkele voorbeelden van instrumenten. De lijst is niet uitputtend. Belangrijk is bij de selectie van een instrument bovenstaande aandachtspunten tegen elkaar af te wegen. Zie voor meer informatie over de genoemde instrumenten de Databank Instrumenten.

Naam instrument Thema Leeftijd jeugdige Afname bij COTAN oordeel
Functioneren jeugdige
Strengths & Difficulties Questionnaire (SDQ) Screening van emotionele en gedragsproblemen en sterke kanten 3-16 jaar ouders Beoordeeld in 2007
Child Behavior Checklist (CBCL) Screening van emotionele en gedragsproblemen en vaardigheden 1,5-18 jaar ouders Beoordeeld in 2013
Teacher Report Form (TRF ) Screening van emotionele en gedragsproblemen en vaardigheden 1,5-18

jaar

groepsleiding/ leerkracht Beoordeeld in 1999
Youth Self Report (YSR) Screening van emotionele en gedragsproblemen en vaardigheden 11-18 jaar jeugdige Beoordeeld in 1999
Vragenlijst over Ontwikkeling en Gedrag (VOG) Screening van emotionele en gedragsproblemen bij LVB 6-18 jaar ouders of leerkracht / groepsleiding Beoordeeld in 2007
Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) Screening van LVB 4-23 jaar jeugdprofessional (na 1 of enkele gesprekken met jeugdige) Niet beoordeeld
Competentie Belevingsschaal voor Kinderen (CBSK) Screening op de beleving van competentie 8-12 jaar jeugdige Beoordeeld in 1998
Competentie Belevingsschaal voor Adolescenten (CBSA) Screening op de beleving van competentie 12-18 jaar jeugdige Beoordeeld in 2007
Standaard Taxatie Ernst van de Problematiek (STEP) Oordeelsvorming over het functioneren van de jeugdige 0-18 jaar jeugdprofessional Niet beoordeeld
Opvoedingsvaardigheden ouders
Opvoedingsbelasting Vragenlijst (OBVL) Onderzoek naar opvoedingsvaardig-heden en -stress 2-13 jaar ouders Niet beoordeeld
Vragenlijst Gezinsfunctioneren
(VGF )
Onderzoek naar opvoedingsvaardig-heden (basiszorg, opvoedingsvaardig-heden, manier waarop ouders de jeugdige beleven, sociale contacten, individueel functioneren, partnerrelatie, veiligheid) n.b. jeugdprofessional Niet beoordeeld
Vragenlijst Gezinsfunctioneren Ouders (VGFO) Diagnostiek van opvoedingsvaardig-heden (basiszorg, opvoedingsvaardig-heden, jeugdbeleving, sociale contacten, individueel functioneren, partnerrelatie, veiligheid) n.b. ouders Niet beoordeeld
Taxatielijst voor Ouderfunctioneren (TvO) Onderzoek naar het functioneren van de ouder 4-14 jaar ouders Beoordeeld in 1999
Gezins- en omgevingsfactoren
Vragenlijst Meegemaakte Gebeurtenissen (VMG) Screening op ingrijpende positieve en negatieve gebeurtenissen 3-17 jaar ouders Beoordeeld in 1998
Gezinssysteemtest (GEST) Onderzoek naar het gezinssysteem 6+ gezin Beoordeeld in 1999
Gezinsklimaatschaal-II (GSK-II) Onderzoek naar het gezinssysteem 11+ gezin Beoordeeld in 2000
Standaard Taxatie Ernst van de Problematiek (STEP) Oordeelsvorming over de kwaliteit van de omgeving 0-18 jaar jeugdprofessional Niet beoordeeld

Als inzet van een instrument nodig is, gaat een gedragswetenschapper hiermee aan de slag. Ook voor de interpretatie van deze instrumenten is de deskundigheid van een gedragswetenschapper (psycholoog of orthopedagoog) met diagnostiekaantekening vereist. Specialistische diagnostiek is vereist om een (licht) verstandelijke beperking, psychiatrische stoornis en lichamelijke problemen vast te stellen. Jeugd- en gezinsprofessionals moeten hiervoor een gedragswetenschapper, psychiater of arts inschakelen.

Instrumenten om veiligheid en risico op kindermishandeling in te schatten

De veiligheid van de jeugdige in het gezin en het risico op kindermishandeling zijn belangrijke aandachtspunten voor jeugdprofessionals. De Wet Verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht jeugdprofessionals om een veiligheids- en risicotaxatie uit te voeren als er signalen of vermoedens zijn van kindermishandeling of huiselijk geweld.

Het meest recente aanbod van hulpmiddelen voor veiligheids- en risicotaxatie instrumenten is te vinden in de Richtlijn Kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming.

Instrumenten uitleggen aan ouders en jeugdige en uitkomsten bespreken

Om instrumenten goed te gebruiken is het belangrijk om deze goed en helder uit te leggen aan ouders en jeugdigen, en de uitkomsten te bespreken.

Het belang van een heldere uitleg

Het is belangrijk dat de jeugdprofessional ouders en jeugdige aanspreekt als deskundigen bij het oplossen van hun problemen. Een heldere uitleg van het instrument helpt hierbij. Ouders en jeugdige zullen gemakkelijker de meerwaarde van afname te zien als zij begrijpen wat het instrument inhoudt en hoe het hen kan helpen. Zo kan het hun motivatie om samen te werken in de afname vergroten.

Stappenplan

Jeugdprofessionals zetten de volgende stappen als zij vragenlijsten uitleggen:

  1. Leg uit hoe het gebruik van de vragenlijst ouders en jeugdige kan helpen (het ‘’waarom’’) en vraag hun medewerking
  2. Leg kort uit wat de vragenlijst(en) meet/meten.
  3. Vertel hoeveel tijd het kost om de vragenlijst in te
  4. Leg uit wat er met de lijsten gebeurt en wanneer ouders en jeugdige iets terug horen over de uitkomsten.
  5. Neem na de toelichting eventueel de eerste vragen door en ga na of ouders en jeugdige de vragenlijst begrijpen.
  6. Spreek af wanneer de vragenlijst(en) ingevuld moet(en)
  7. Bedank ouders en jeugdige voor hun medewerking en spreek af wanneer ouders en jeugdige de uitkomsten horen.

In gesprek over de uitkomsten van de vragenlijst

Na afname is het belangrijk om met ouders en jeugdige stil te staan bij de uitkomsten. De jeugdprofessional moet dan wel zelf de uitkomsten begrijpen. Bij het bespreken is het goed om kort en helder de uitkomsten toe te lichten en te vragen hoe ouders en jeugdigen hiernaar kijken. Herkennen zij zich erin? Dit kan aanknopingspunten geven voor de oplossing. Vragen die kunnen helpen, zijn:

  • Vragen naar positieve uitzonderingen: wanneer doet het probleem zich niet voor?
  • Schaalvragen: hoe erg vinden ouders of jeugdige het probleem op dit moment? (bijvoorbeeld op een schaal van 1 tot 10). Hoe ziet de situatie eruit als deze één punt zou verbeteren?

Coping-vragen: hoe hebben ouders en jeugdige het zo lang volgehouden? Wie en wat heeft hen geholpen om het al die tijd vol te houden?

Analyse
Een onderzoeksplan maken
Reageer!