Samen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulp

6. Doelen opstellen en beslissen over hulp

Aanbevelingen

  • Als je het met ouders en jeugdige eens bent over de hulpvraag en het probleem, en ouders en jeugdige zijn bereid dit aan te pakken, inventariseer dan met ouders en jeugdige wat zij willen bereiken of

  • Geef bij hulpverlening in het gedwongen kader duidelijk aan waar ouders en jeugdige wel en niet in kunnen kiezen en wat de juridische kaders zijn. Bespreek als jeugdbeschermer de voorwaarden helder met ouders en jeugdige, maar vraag ook naar de ideeën, wensen én bezwaren van ouders en jeugdige, om tot gezamenlijke besluiten over de best passende hulp te komen.

  • Formuleer samen de wensen in concrete en haalbare doelen. Het gaat hier om de doelen die ouders en jeugdige zichzelf willen stellen voor de hulp. De doelen voor de hulp staan in relatie tot de doelen die ouders en jeugdige zich in hun leven stellen. Formuleer de doelen daarom in termen die voor ouders en jeugdige begrijpelijk In het gedwongen kader vraagt dit om voortdurend schakelen tussen positioneren (aangeven wat moet, voorwaarden, doelen en veiligheidsafspraken) en engageren (ruimte geven voor de samenwerking en de wensen en behoeften van ouders en jeugdige).

  • Stel maximaal vijf doelen op voor de hulp. Als ouders en jeugdige veel verschillende doelen hebben geformuleerd, bepalen zij wat korte- en langetermijndoelen zijn en geef je samen met ouders en jeugdige een prioritering aan de doelen.

    • In het gedwongen kader: stel acute veiligheid als eerste prioriteit en inventariseer daarna welke andere doelen belangrijk zijn voor ouders en jeugdige.
    • Bij betreft situaties met meervoudige en complexe problemen: stel samen met het gezin en andere betrokken hulpverleners en professionals een plan van aanpak op, met daarin heldere doelen en prioriteiten, volgens het principe ’één gezin één plan’ (1G1P). Bepaal gezamenlijk wie de zorg coördineert, waarbij het uitgangspunt is dat het gezin zelf blijft doen wat het zelf kan (voorkom onnodig overnemen van taken).
  • Als jij en de ouders en jeugdige van mening verschillen over het samenhangend beeld (de aard en ernst van de problemen), bespreek dan samen de reden daarvan (ga zo nodig terug naar de probleem- en krachtenanalyse). Als jullie het wel met elkaar eens zijn over het samenhangend beeld, maar ouders of jeugdige niet bereid zijn om er iets aan te gaan doen, maak dan samen met de gedragswetenschapper een inschatting of de veiligheid van de jeugdige gevaar loopt wanneer er niets verandert aan de problemen. Zet motiverende gesprekstechnieken in om te achterhalen wat de reden is dat zij het probleem niet willen aanpakken. Probeer ook te ontdekken of er wellicht mogelijkheden zijn waar ouders en jeugdigen wel voor gemotiveerd zijn.

… Meer

De werkgroep doet voor het mobiliseren van het netwerk de volgende aanbevelingen:

  • Ga met ouders en jeugdige in gesprek over hun eigen oplossingsmogelijkheden en die van hun sociale netwerk waarmee zij de gestelde doelen kunnen behalen. Gebruik eventueel het genogram en sociogram om het netwerk en zijn mogelijkheden in kaart te

  • Ga samen met ouders en jeugdige na of hun eigen oplossingen en mogelijkheden in het netwerk voldoende zijn om de beoogde doelen te bereiken. Als dat het geval is, maak dan samen een plan met concrete acties om zelf uit te voeren en/of het netwerk te mobiliseren. Indien gewenst of als er onzekerheid is over de mogelijkheden van het netwerk kan hierbij een familiegroepsplan georganiseerd worden. In het plan maken alle betrokkenen afspraken over de evaluatie. Bij de evaluatie gaan zij na of het plan is uitgevoerd en of dit het gewenste resultaat heeft gehad.

    Als ouders en jeugdige niet over voldoende eigen mogelijkheden of mogelijkheden in hun netwerk beschikken (nadat dit uitgebreid is onderzocht), of als uit de evaluatie blijkt dat de beoogde doelen hiermee onvoldoende bereikt zijn, overleg dan met de gedragswetenschapper over de inzet van professionele hulp.

… Meer

De werkgroep doet voor het beslissen over hulp de volgende aanbevelingen:

  • Onderzoek welk type behandeling of interventies effectief zijn gezien de hulpvraag en doelen van de ouders en jeugdige, rekening houdend met hun culturele achtergrond, cognitieve mogelijkheden en hun eigen verklaringsmodellen en oplossingen. Bronnen hiervoor kunnen andere richtlijnen zijn (zie richtlijnenjeugdhulp.nl, www.nji.nl/watwerkt, en www.nji.nl/jeugdinterventies).

  • Inventariseer met ouders en jeugdige welke mogelijkheden er zijn voor hulp of ondersteuning, gezien hun situatie (gebaseerd op kennis over wat werkt). Breng daarbij de mogelijkheden in die jij ziet als professional, maar vraag ouders en jeugdige ook naar de mogelijkheden die zij zien. Bespreek de verschillende mogelijkheden met ouders en jeugdige (inclusief de voor- en nadelen), en ga bij ouders en jeugdige na hoe zij over deze mogelijkheden denken en welke voorkeur zij hebben.

  • Neem gezamenlijk met ouders en jeugdige weloverwogen een beslissing over de best passende hulp (inclusief nazorg). Maak een integraal plan waarin alle doelen zijn beschreven. Geef daarbij ook aan in welke volgorde en hoe aan de doelen wordt gewerkt. Beschrijf in dit integrale plan ook welke afspraken gemaakt zijn over de steun die het sociale netwerk biedt.

  • Maak – indien nodig – afspraken met ouders en jeugdige over de afstemming en samenwerking met andere belangrijke betrokkenen (bijvoorbeeld de huisarts, de school). Stel bij complexe en meervoudige problemen in gezinnen een jeugdprofessional aan die de zorg coördineert indien ouders zelf niet in staat zijn om het overzicht te houden en de benodigde afstemming tot stand te brengen (één gezin, één plan, één regisseur).

  • Stel bij ernstige internaliserende en externaliserende problemen van de jeugdige die zich ook op school voordoen in samenwerking met school, ouders en jeugdige één plan op met als doel de gedragsproblemen thuis en op school te verminderen, en de vaardigheden van jeugdigen die bijdragen aan blijvende schoolgang te vergroten. Dit plan omvat:

    • gezamenlijk vastgestelde doelen;
    • een brede aanpak, gericht op jeugdige, school en ouders;
    • afspraken over de opvoedingstechnieken die zowel thuis als op school worden gehanteerd;
    • afspraken over het monitoren van deze afspraken;
    • afspraken over de frequentie en continuïteit van het contact tussen school, ouders, jeugdige en jeugdprofessional.
  • Maak afspraken met ouders en jeugdige over de evaluatie en monitoring van het hulpproces en het resultaat.

  • Ga bij de (tussen-)evaluatie gezamenlijk na hoe de hulp verloopt. Besteed ook aandacht aan de samenwerkingsrelatie tussen jeugdprofessional en ouders en jeugdige, en ga na of de doelen die ouders en jeugdige zich gesteld hebben bereikt zijn. (Let op: evalueren en bijstellen van de hulp is een steeds terugkerend en cyclisch proces. Evaluatie kan herhaaldelijk gedaan worden en leiden tot een beslissing over voortzetting, aanpassing en/of beëindiging van de hulp.) Bij ontevredenheid over het verloop of over de resultaten gaan jeugdprofessional, ouders en jeugdige na wat de reden daarvan is (zie werkkaart 8). Indien nodig stellen zij de doelen en het hulpverleningsplan bij. Wanneer de doelen behaald zijn, wordt de hulp afgesloten, waarbij jeugdprofessional, ouders en jeugdige afspraken maken over de nazorg (follow-up contact om een vinger aan de pols te houden en wat te doen bij terugval of nieuwe problemen). Nazorg kan helpen om behaalde resultaten duurzaam te borgen. Deze nazorg kan een lage frequentie hebben.

… Meer

Beslissen over beëindiging van hulp
Reageer!