Richtlijn Traumagerelateerde problemen

3. Signaleren van traumagerelateerde problemen

Conclusies

Traumagerelateerde problemen zijn problemen op het gebied van gedrag, emoties en ontwikkeling en lichamelijke klachten die voortkomen uit (een) onverwerkte ingrijpende gebeurtenis(sen). Ook zonder exact te voldoen aan de criteria voor de traumagerelateerde stoornissen in de DSM-5 kunnen jeugdigen traumagerelateerde problemen hebben nadat zij een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt.

De kans dat een jeugdige traumagerelateerde problemen ontwikkelt, wordt onder meer beïnvloed door de aanwezigheid van beschermende en risicofactoren. Beschermende factoren bevorderen de veerkracht van een jeugdige, risicofactoren vergroten juist de kans op problemen. De factoren kunnen betrekking hebben op de gebeurtenis, de jeugdige of de omgeving.

Omdat traumagerelateerde problemen niet altijd als zodanig herkend worden, is het belangrijk om kort en structureel naar ingrijpende gebeurtenissen en daaruit voortvloeiende problemen te vragen. De jeugdprofessional kan dit doen tijdens een gesprek met de jeugdige en eventueel de ouders.

Behalve aan de jeugdige is het ook van belang om ouders of anderen in de omgeving psycho-educatie te geven, zodat zij begrijpen hoe een jeugdige kan reageren op een ingrijpende gebeurtenis. Het gebruik van screeningsinstrumenten kan helpen om meer zicht te krijgen op meegemaakte ingrijpende gebeurtenissen en eventuele traumagerelateerde problemen. Hiervoor zijn de Life Event Checklist voor de DSM-5 (LEC-5), de Child Revised Impact of Events Scale (CRIES-13) en de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) geschikt.

Onderbouwing
Signalen vastleggen en communiceren
Reageer!