Tussen de 14 en 50 procent van de jeugdigen maakt in zijn leven één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen mee. Daaronder verstaan we beangstigende, gevaarlijke en/of gewelddadige gebeurtenissen die het leven van een jeugdige bedreigen, die tot ernstige verwonding kunnen leiden, of te maken hebben met seksueel geweld. Seksueel misbruik, mishandeling en verwaarlozing komen het meeste voor. Andere voorbeelden van ingrijpende gebeurtenissen zijn het ervaren van huiselijk geweld, gepest worden, een ongeluk krijgen en een ernstige ziekte hebben.
Bij het categoriseren van ingrijpende gebeurtenissen maken we onderscheid tussen enkelvoudig trauma, meervoudig trauma en meervoudig interpersoonlijk trauma. Normale reacties op een ingrijpende gebeurtenis variëren per leeftijdsfase en kunnen een maand aanhouden. Als reacties langer duren, of zeer intens zijn, is het passend om zorg in te zetten. Het gaat dan om kenmerken van een posttraumatische of acute stress-stoornis, zich uitend in herbelevingen, vermijding, verhoogde prikkelbaarheid en negatieve gedachten.
Jeugdprofessionals, ouders en leerkrachten kunnen de jeugdige op verschillende manieren ondersteuning bieden – direct na de ingrijpende gebeurtenis, maar ook als deze al langer geleden heeft plaatsgevonden.
Jeugdprofessionals zijn de aangewezen personen om psycho-educatie te geven aan de jeugdige en diens omgeving, over veelvoorkomende reacties na een ingrijpende gebeurtenis en manieren om hiermee om te gaan. Daarnaast is in de eerste periode na een ingrijpende gebeurtenis herstel van het gezinsritme en regulatie van stress van belang, waarbij het netwerk een belangrijke rol kan spelen. Bovendien is het essentieel om de veiligheid van de jeugdige te waarborgen, bijvoorbeeld in het geval van kindermishandeling. Dit kan door andere partijen in te schakelen, zoals Veilig Thuis, het jeugdbeschermingsplein, de huisarts en het wijkteam. Een kalme, empathische en authentieke opstelling van de jeugdprofessional is belangrijk. Geef de jeugdige en diens naasten de ruimte om de gebeurtenis te verwerken en stem de aanpak steeds goed af met het gezin.
De ouder kan ondersteuning bieden door als een stabiele basis te fungeren: fysiek en emotioneel beschikbaar te zijn, ruimte te bieden aan de emoties van de jeugdige, te zorgen voor een dagelijkse routine en een begrijpelijk verhaal te maken over het gebeurde. Om beschikbaar te zijn voor de jeugdige is het belangrijk dat de ouder zich goed voelt en de kalmte weet te bewaren. Hiervoor moet de ouder goed voor zichzelf zorgen.
Leerkrachten en de mentor spelen een belangrijke rol door de gebruikelijke dag- en lesroutine vast te houden en een veilig leerklimaat te scheppen. De leerkracht en de mentor kunnen de klas vertellen wat er gebeurd is, de jeugdige ondersteunen bij de verwerking en positieve, plezierige activiteiten met de klas ondernemen. Bij (vermeend) seksueel grensoverschrijdend gedrag op school, met daaruit volgend paniek vanuit leerlingen en ouders, is het Vlaggensysteem (Frans & Franck, 2014) een geschikte interventie om in te zetten.
Ouders en leerkrachten kunnen een jeugdige helpen om normale activiteiten die doen denken aan de gebeurtenis niet te veel te vermijden.