In de jeugdhulp en jeugdbescherming valt het woord ‘trauma’ soms snel, maar wat bedoelen we er precies mee? Hoe zien normale én afwijkende reacties van kinderen en jongeren op ingrijpende gebeurtenissen eruit? Hoe ondersteunen jeugdprofessionals daarbij? Wanneer zet je een signaleringsinstrument in? Deze richtlijn geeft aanbevelingen voor het signaleren van traumagerelateerde klachten en het toeleiden naar passende zorg.
Deze pagina geeft u als ouder meer informatie over de richtlijn Signaleren van traumagerelateerde problemen. De pagina vat de richtlijn kort samen en geeft tips wat u als ouder zelf kunt doen om uw kind te helpen. Ook beschrijft het uw rechten en plichten en wat u van uw hulpverlener kunt verwachten.
Bijna iedereen maakt in zijn leven ingrijpende dingen mee, ook kinderen. Een ingrijpende gebeurtenis is bedreigend en geeft veel stress. Denk aan het verlies van iemand waarvan je houdt, een operatie, een scheiding, een ongeluk, of huiselijk geweld. Het is normaal dat een kind daar een tijdje last van heeft. Gelukkig gaat het met de meeste kinderen na verloop van tijd weer goed. Maar dit geldt niet voor iedereen. Soms hebben kinderen zo veel last van de gebeurtenis dat ze niet meer goed kunnen functioneren. Ze blijven bijvoorbeeld ongewild aan de gebeurtenis denken, vermijden bepaalde plekken of situaties, zijn voortdurend alert of hebben negatieve gedachten. Dit noemen we traumagerelateerde problemen.
Uw kind heeft mogelijk één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt en heeft misschien ook traumagerelateerde problemen. Om u en uw kind goed te kunnen helpen, gebruikt uw hulpverlener de richtlijn Signaleren van traumagerelateerde problemen. Het is handig als u op de hoogte bent van deze richtlijn. Zo weet u wat u van uw hulpverlener kunt verwachten. En u kunt de informatie gebruiken in gesprek met uw hulpverlener.
Als blijkt dat uw kind traumagerelateerde problemen heeft, bespreekt uw hulpverlener samen met u en uw kind waar u het beste terecht kunt voor hulp. De hulp kan voor uw kind zijn, maar ook voor uzelf of uw gezin.
Het is normaal dat kinderen de eerste paar weken na een ingrijpende gebeurtenis van slag zijn. Ze kunnen bijvoorbeeld moeilijker slapen, hebben lichamelijke klachten of zijn bang en boos.
Wat kunt u doen als uw kind na een ingrijpende gebeurtenis van slag is?
Als ouder bent u verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van uw kind. Als u het gezag over uw kind heeft, is het uw recht (en plicht) om uw minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Uw kind blijft altijd uw kind, ook als het (tijdelijk) niet bij u woont of u (tijdelijk) het gezag niet volledig mag uitoefenen omdat er een ondertoezichtstelling is.
Wees betrokken bij de opvoeding en ontwikkeling van uw kind en vraag de hulpverlener om u steeds actief te betrekken. Als ouder heeft u het recht om te weten wat er speelt, om daarover mee te praten en samen tot beslissingen te komen over de best passende hulp. Het is in het belang van uw kind dat u zich sámen inzet.
Neem zorgen die anderen over uw kind hebben serieus en geef daar uw mening en ideeën over.
Sta open voor adviezen en geef het aan als een advies niet bij uw kind, u of uw (gezins)situatie past. Kijk samen met uw hulpverlener wat de mogelijkheden zijn.
Met toestemming van u (en uw kind) kan uw hulpverlener contact opnemen met andere mensen die met uw kind te maken hebben, zoals een leerkracht, kinderdagverblijfleidster, of een belangrijk familielid. Uw hulpverlener stimuleert dat iedereen met elkaar samenwerkt en beslissingen en adviezen op elkaar afgestemd zijn.
De Richtlijn signaleren traumagerelateerde problemen is gebaseerd op literatuur en gesprekken met deskundigen, hulpverleners en ouders. Lees hier de hele richtlijn.