Richtlijn
Stemmingsproblemen

3. Risico- en beschermende factoren
Hoogrisicogroepen
Kinderen in hoogrisicogroepen lopen meer risico op het ontwikkelen van stemmingsproblemen dan andere kinderen. In hoogrisicogroepen zijn vaak meerdere risicofactoren en/of negatieve levensgebeurtenissen aanwezig, en heeft het kind een gemiddelde tot lage veerkracht (Conijn & Ruiter, 2011; Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire richtlijnontwikkeling in de GGZ, 2009; Van Rooijen & Ince, 2012).
Risicofactoren geven niet altijd een directe oorzakelijkheid weer. Wel geven ze aanleiding om alert te zijn. De factoren kunnen soms zowel oorzaak als gevolg zijn. Er is nooit slechts één oorzaak, maar juist een complexe wisselwerking tussen allerlei factoren.
Dit zijn hoogrisicogroepen:
- Mishandelde, verwaarloosde en/of seksueel misbruikte kinderen (of kinderen bij wie mishandeling, verwaarlozing en/of seksueel misbruik wordt vermoed).
- Kinderen met depressieve angstige symptomen en/of prikkelbaarheid (Horowitz & Garber, 2006).
- Kinderen met een comorbide psychische stoornis (Lewinsohn et al., 1998).
- Kinderen van depressieve ouders en over het algemeen KOPP/KOV-kinderen (Horowitz & Garber, 2006).
- Meisjes met een verhoogde BMI van wie de ouders emotioneel afwijzend gedrag laten zien (Monshouwer et al., 2012).
- Kinderen die blootgesteld zijn aan veel stress, bijvoorbeeld door scheiding van de ouders of verlies van een ouder (Horowitz & Garber, 2006).
- Delinquente jongeren (Ryan & Redding, 2004).
- Adolescente meisjes, waaronder ook allochtone meisjes, die zich melden voor hulp (Horowitz & Garber, 2006).