Deze stap start met het maken van een onderzoeksplan samen met ouders en jeugdige. Dit helpt om doelgericht en systematisch te onderzoeken wat er aan de hand is. Een onderzoeksplan beschrijft de onderzoeksvragen, de informatie die nodig is om deze vragen te beantwoorden, wie deze informatie kan geven en welke middelen ingezet worden om de informatie te verkrijgen.
Informatie die voortkomt uit de vraagverheldering is de basis voor het onderzoeksplan. Om tot passende onderzoeksvragen te komen, moet de jeugdprofessional een brede screening uitvoeren die zicht geeft op de belangrijkste problemen en sterke kanten in het gezin.
Algemene onderzoeksvragen zijn:
Bij signalen van problemen gaat de jeugdprofessional hier dieper op in, wat resulteert in specifieke en concrete onderzoeksvragen naar het functioneren van de jeugdige, zijn ouders en de opvoedingssituatie, zoals:
Het is belangrijk om de onderzoeksvragen samen met het gezin op te stellen, liefst tijdens de vraagverheldering. Samenwerken met het gezin houdt ook in dat samen wordt nagedacht hoe de vragen beantwoord kunnen worden: wie kan meer informatie geven (bijvoorbeeld de leerkracht) en wat is daarvoor het beste middel (bijvoorbeeld vragenlijsten, observatie)? In ieder geval heeft de jeugdprofessional een of meerdere gesprekken met ouders en/of jeugdige, eventueel aangevuld door de afname van vragenlijsten of door observaties, in het gezin of in de spelkamer. Op basis van de vraag en klachten van ouders en jeugdige bepaalt de jeugdprofessional
op welke domeinen hij informatie gaat verzamelen. Middelen voor informatieverzameling zijn bestaande dossiers, observatie, vragenlijsten en gesprekken.
Bij complexe en meervoudige problemen in gezinnen is het raadzaam het onderzoeksplan te bespreken met een gedragswetenschapper, zeker als :
In overleg met het gezin besluit de jeugdprofessional of naast de gedragswetenschapper aanvullende expertise nodig is.