Residentiële jeugdhulp

4. Vasthouden van resultaten na vertrek uit de residentiële jeugdhulp

Begeleiding en interventies na vertrek uit de instelling

De beschikbaarheid van hulp na beëindiging van het verblijf in een instelling draagt bij aan het behouden van resultaten na vertrek.

Thuisplaatsing

Onderzoek geeft aanwijzingen dat de volgende elementen in de hulp die gezinnen na terugplaatsing ontvangen eraan kunnen bijdragen dat de jeugdige niet opnieuw uithuisgeplaatst wordt:

  • intensieve pedagogische thuishulp bieden;

  • de hulp op de individuele behoeften van gezinnen afstemmen;

  • ouders trainen in opvoedingsvaardigheden;

  • hulp tot geruime tijd na terugplaatsing bieden;

  • zorgen voor een gedifferentieerd hulpaanbod.

… Meer

In de Databank Effectieve Jeugdinterventies is een vorm van intensieve pedagogische thuishulp opgenomen die bedoeld is om uithuisplaatsing te voorkomen of te verkorten:

  • Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG) (effectief volgens eerste aanwijzingen).

… Meer

Daarnaast zijn mogelijk systeeminterventies geschikt als gezinsgerichte hulp na vertrek:

  • Relationele gezinstherapie (goed onderbouwd);

  • Multisysteem Therapie (MST) (effectief volgens eerste aanwijzingen);

  • Multidimensionele Familie Therapie (MDFT) (effectief volgens eerste aanwijzingen).

… Meer

Praktijkexperts geven aan dat een geleidelijke overgang naar huis wordt bevorderd wanneer ouders en jeugdigen na vertrek nog terechtkunnen bij de instelling. Bijvoorbeeld door ouders en jeugdige na vertrek de mogelijkheid te bieden om langs te komen met vragen of voor een kopje thee.

Om ervoor te zorgen dat school een stabiele factor is na thuisplaatsing, is samenwerking met school volgens praktijkexperts belangrijk. Behalve dat een passende plek op school gerealiseerd moet worden, is het van belang dat een goede samenwerkingsrelatie ontstaat tussen jeugdige, ouders en school. Een gezamenlijk hulpplan kan eraan bijdragen dat problemen op school worden voorkomen en dat adequaat op probleemgedrag van de jeugdige wordt gereageerd.

Zelfstandig wonen

De vervolghulp voor jeugdigen die zelfstandig gaan wonen heeft als doel achterstanden ten opzichte van leeftijdgenoten in te halen en te beperken, en vaardigheden aan te leren om zelfstandig te kunnen deelnemen aan de samenleving. De hulp na vertrek voor jeugdigen die zelfstandig gaan wonen omvat de volgende elementen:

  • praktische ondersteuning en begeleiding met aandacht voor alle leefgebieden: wonen, werken of school, financiën en (psychische) gezondheid;

  • een sociaal netwerk waarop de jongere kan terug kan vallen, ook voor alledaagse situaties zoals het vieren van verjaardagen en andere feestdagen;

  • ondersteuning voor langere duur. Dit is zeker van belang voor jongeren met ernstige en complexe problemen;

  • een goede aansluiting van het hulpaanbod op de behoefte van jeugdigen.

… Meer

Een geleidelijke overgang naar zelfstandig wonen wordt volgens praktijkexperts bevorderd door na vertrek vanuit de instelling contact te houden met de jeugdigen, bijvoorbeeld door hun een taak of rol te geven in de jongerenraad of als ambassadeur van de instelling. Ook het bieden van de mogelijkheid om nog gesprekken te hebben in de instelling, bijvoorbeeld in de vorm van een strippenkaart, is een goede manier om jeugdigen na vertrek te ondersteunen.

Ouders en jeugdigen geven aan dat vanaf de start van de plaatsing gewerkt moet worden aan het behouden, opbouwen en inzetten van het sociale netwerk. Deelname aan ‘normale activiteiten’ zoals sportclubs, bijbaantjes en bezoek aan en van vrienden of vriendinnen dragen hieraan bij.

Interventies die hulp bieden aan jongeren die na vertrek uit een (gesloten) residentiële instelling zelfstandig gaan wonen zijn:

  • Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer (NPT) (niet meer in DEJ, erkenning als ‘goed onderbouwd’ verlopen);

  • Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer LVB (NPT-LVB) (niet meer in DEJ, erkenning als ‘goed onderbouwd’ verlopen);

… Meer

Behoefte van jeugdigen

Uit de literatuur komt naar voren dat jongeren, in het bijzonder jongeren die achttien jaar worden, behoefte hebben aan steun en advies in allerlei regelzaken, wegwijs gemaakt willen worden in de maatschappij en behoefte hebben aan een vangnet wanneer er iets fout gaat. Tegelijkertijd geven jongeren aan dat ze na vertrek minder gemotiveerd zijn voor vervolghulp (Steketee et al., 2009).

Bij een deel van de jeugdigen bestaat ook behoefte aan de mogelijkheid contact te houden met medewerkers uit de instelling en leefgroepgenoten.

Hulpgebruik na vertrek

Verschillende factoren zijn van invloed op het gebruik van hulp na vertrek. Belemmerende factoren zijn vaak praktisch van aard, zoals de afstand tussen de hulpaanbieder en de woonplaats van de jeugdige, gebrek aan coördinatie van hulp en onvoldoende adequaat aanbod. Jongeren hebben niet altijd behoefte aan bemoeienis van hulpverleners na vertrek. De factoren die bijdragen aan hulpgebruik na vertrek zijn onder andere de betrokkenheid van jeugdige en ouders bij de behandelplannen, en het initiatief van ouders om hulp te zoeken voor de problemen van hun kind.

Praktijkexperts geven aan dat het voortzetten van contact vanuit de residentiële instelling met de jeugdige en het gezin het hulpgebruik na vertrek bevordert. Door de pedagogisch medewerkers te faciliteren contact te onderhouden met de jeugdige en het gezin, bijvoorbeeld door terugkomavonden voor ouders en/of jeugdigen te organiseren of door een aantal weken na vertrek op bezoek te gaan bij jeugdigen en gezinnen, wordt de drempel voor het gebruik van vervolghulp verlaagd. Online hulpverlening en sociale media zijn mogelijkheden die benut kunnen worden wanneer bijvoorbeeld de afstand een belemmering vormt voor het gebruik van hulp na vertrek.

Trajectbegeleiding in plaats van nazorg

De praktijkexperts benadrukken het belang van vervolghulp als onderdeel van een hulptraject. Een geleidelijke overgang waarbij tijdens het verblijf in de residentiële instelling voorbereidingen worden getroffen voor na het vertrek en na vertrek mogelijkheden worden geboden om nog hulp te ontvangen vanuit de instelling, is van belang om resultaten te behouden en de continuïteit in de hulp te vergroten.

Het verdient de voorkeur om bij de start of kort na de start van de plaatsing een prognose van de einddatum vast te stellen en concreet te maken welke doelen bij vertrek en welke doelen aan het eind van het traject zijn behaald. In een hulpplan wordt vastgelegd wat nodig is om de doelen te realiseren, zowel op korte termijn als na vertrek. Het hulpplan heeft betrekking op het hele hulptraject. De voorbereiding op het vertrek van de jeugdige begint daarmee al bij de start van de plaatsing. Bij vertrek wordt het hulpplan voortgezet.

De Jeugdwet gaat uit van het principe ‘één gezin, één plan’. Het plan dat voor de duur van het verblijf van de jeugdige in de residentiële instelling wordt opgesteld, sluit aan bij dit principe. Ook is het mogelijk dat al een familiegroepsplan is opgesteld zoals beschreven in de Jeugdwet. In dat plan kunnen ouders zelf aangeven hoe ze de opvoed- en opgroeisituatie voor hun kind(eren) willen verbeteren. Dat betekent dat in het plan dat wordt gemaakt voor het verblijf in de residentiële instelling en voor de periode na vertrek, wordt voortgebouwd op bestaande plannen.

Aanbevelingen
Voorbereiding tijdens het verblijf in de instelling
Reageer!