Gedeelde besluitvorming

Het is van groot belang dat de jeugdprofessional ouders en jeugdige uitnodigt tot samenwerking en hen gedurende het hele hulpproces bij de besluitvorming betrekt. Beslissingen hebben immers een grote impact op hun leven. Daarom horen de wensen en verwachtingen van ouders en jeugdige leidend te zijn. Hún ervaringen, hún kijk op de problematiek en de oplossing ervan vormen het uitgangspunt voor de afwegingen die de professional maakt. Actieve deelname van ouders en jeugdige bevordert bovendien het effect van de hulpverlening.

Familiegroepsplan

In dit kader is ook het een familiegroepsplan van belang. Hierin ligt vast wat ouders zelf kunnen doen, wat zij met hulp van mensen uit hun omgeving kunnen doen, welke concrete doelen ze daarbij willen behalen en welke professionele hulp en ondersteuning zij daarbij nodig hebben. Lees meer in de Factsheet Familiegroepsplan.

Keuzemogelijkheden

Nu kunnen ouders en jeugdige pas echt als volwaardig partner meedenken en meepraten als zij voldoende geïnformeerd zijn. Een richtlijn kan hierbij helpen. De professional bespreekt de richtlijn met ouders en jeugdige en wijst hen op het bestaan van de informatie voor ouders. Hij of zij legt de stappen in het hulpproces uit op een manier die voor hen begrijpelijk is, houdt rekening met de emoties die de procedure oproept en biedt ouders en jeugdige de ruimte om te reageren. Hij legt hun uit welke keuzemogelijkheden er zijn, om vervolgens samen na te gaan hoe zij tegen deze opties aankijken. Welke mogelijkheden ziet de jeugdige, hoe kijkt hij tegen de aangedragen opties aan en wat wil hij juist niet? Diezelfde vragen worden ook aan de ouders gesteld. Welke mogelijkheden zien zij, hoe kijken zij hiertegen aan, en wat willen zij juist niet?

Participatie jeugdigen

Elke jeugdige heeft, ongeacht zijn leeftijd, het recht om zijn mening te geven. Aan deze mening wordt een passend gewicht toegekend. Hoe groter de impact van de uitkomsten op het leven van de jeugdige, des te belangrijker dit is. Niet de leeftijd, maar de vaardigheden en behoeften van de individuele jeugdige zijn hierbij leidend. Belangrijk is dat de jeugdprofessional aansluit bij wat de jeugdige kan, wil en in zijn belang is. De jeugdige moet niet belast worden met verantwoordelijkheden waar hij nog niet klaar voor is. Het Kinderrechtencomité (United Nations, Committee on the Rights of the Child. General Comment No. 12, The right of the child to be heard, 2019) onderscheidt de volgende aspecten bij betekenisvolle participatie van jeugdigen: voldoende toegang tot begrijpelijke informatie; gehoord worden; serieus genomen worden; terugkoppeling krijgen over de beslissing die is genomen en de mogelijkheid krijgen om te klagen over de beslissing.

Samenwerken

In principe volgt de professional bij de besluitvorming de voorkeur van ouders en jeugdige. Is de veiligheid van de jeugdige in het geding, dan kan dat mogelijk niet. De professional legt in zo’n geval aan ouders en jeugdige duidelijk uit hoe hun meningen zijn meegewogen, waarom hij een andere keuze maakt, en wat daarvan de consequenties zijn. Ook biedt de professional gelegenheid om hierop te reageren. Zo komt er een proces van gedeelde besluitvorming (shared decision making) op gang. Professionals, waar mogelijk in multidisciplinair verband, ouders én jeugdige hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het hulpproces te laten slagen. Zij moeten dus samenwerken. Onder samenwerking wordt verstaan dat de jeugdprofessional:

  • luistert naar de ideeën, oplossingsrichtingen, verwachtingen en wensen van jeugdige en ouders. Deze zijn leidend in het hele proces. Maakt de professional een afwijkende keuze, dan legt hij uit waarom hij dat doet;
  • ouders en jeugdige informeert wat wel en niet werkt bij bepaalde problemen;
  • ouders en jeugdige uitleg geeft over de verschillende stappen in het proces van diagnostiek en behandeling;
  • met ouders en jeugdige bespreekt op welke wijze zij worden betrokken bij de besluitvorming binnen het hulpverleningstraject, de impact die de mening van jeugdige en ouders kan hebben op de besluitvorming, de wijze waarop deze mening wordt meegewogen en de wijze waarop beslissingen worden genomen;
  • ouders en jeugdige verschillende hulpmogelijkheden voorlegt die van toepassing zijn op hun situatie; de voor- en nadelen van elke optie bespreekt (liefst door cijfers/feiten ondersteund); en nagaat welke voorkeuren ouders en jeugdige hierin hebben;
  • er voortdurend rekening mee houdt dat het ouders en jeugdige aan kracht, vaardigheden of inzicht kan ontbreken om optimaal van de aangeboden hulp gebruik te maken. Het expliciet delen van deze omstandigheden en pogen hierover (meer) gedeeld perspectief te krijgen, is noodzakelijk om samen tot een besluit te komen waarin ouders en jeugdige zich het best kunnen vinden;
  • niet alleen oog heeft voor de jeugdige, maar voor het hele gezin, waarbij het belang van de jeugdige leidend is;
  • zich aanpast aan het tempo van ouders en jeugdige bij het doorlopen van het proces, tenzij de jeugdige acuut in gevaar is. In dat geval dient de jeugdprofessional uit te leggen waarom bepaalde stappen nu genomen moeten worden;
  • zich ervan vergewist dat ouders en jeugdige begrijpen wat gezegd en geschreven wordt;
  • bij een zorgsignaal zo snel mogelijk met de ouders in gesprek gaat;
  • de ouders, en waar mogelijk de jeugdige, in een open sfeer uitnodigt tot samenwerking;
  • open en niet-veroordelend luistert naar het individuele verhaal van elke ouder en elke jeugdige;
  • open en niet-veroordelend luistert naar de problemen die ouders en jeugdige ervaren;
  • oog heeft voor de mate waarin de ouders, en eventueel de jeugdige, zich gestuurd voelen dan wel vrijwillig hulp hebben gezocht;
  • uitgaat van de kracht en motivatie van de ouders om in de opvoeding bepaalde doelen te bereiken;
  • met ouders en jeugdige afstemt wat reëel en ‘goed genoeg’ is.

Maar ook de ouders, en indien van toepassing ook de jeugdige, werken naar beste kunnen mee. Dit houdt in dat zij:

  • zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en mogelijkheden om het hulpproces te laten slagen;
  • zelf de regie hebben, mits het belang van de jeugdige (waaronder de veiligheid) voorop staat;
  • bereid zijn tot samenwerking met de jeugdprofessional;
  • openstaan voor de kennis en ervaring van de jeugdprofessional;
  • vragen om advies, en proberen iets met dat advies te doen;
  • ondersteuning toestaan als zij zelf onvoldoende mogelijkheden hebben om een advies op te volgen;
  • op tijd aangeven dat iets niet werkt of niet past;
  • eventueel om extra ondersteuning en/of een andere jeugdprofessional vragen;
  • zelf hun mening en ideeën naar voren brengen.

Gedwongen kader

Gedeelde besluitvorming is zowel in het vrijwillige als in het gedwongen kader van toepassing. In het gedwongen kader kunnen er wel minder keuzeopties zijn, of kunnen er aan bepaalde keuzes andere voorwaarden of consequenties zijn verbonden. Dit maakt het hulpproces gecompliceerd, maar onderstreept het belang van een goede samenwerking. Jeugdigen en ouders dienen ook bij hulp in een gedwongen kader uitvoerig geïnformeerd te worden over eventuele keuzemogelijkheden, mogelijkheden voor participatie en hun rechten en plichten hierin. De jeugdprofessional dient regelmatig te vertellen welke stappen er worden gezet, hoe de mening van de jeugdige en de ouders hierin is meegewogen en wat er van hen verwacht wordt.

Overwegingen en beslissingen vastleggen

De professional moet zijn overwegingen en beslissingen zorgvuldig kunnen onderbouwen. Hij hoort hiervan aantekening te maken in het cliëntdossier.

Reageer!