Kees Buijs werkt als teamleider aan de invoering van de Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming in hun dagelijkse werk.
Kees Buijs, Teamleider bij de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht
'Richtlijnen helpen om goed het gesprek met ouders aan te gaan en een deskundig oordeel te geven.'
Sinds begin dit jaar werkt de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) hard aan de invoering van de Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming in hun dagelijkse werk. Kees Buijs, teamleider in de regio Rotterdam-Dordrecht, deelt zijn ervaringen.
‘Wij zijn de laatste schakel in de hulpverlening. Als de veiligheid van een kind onder een bepaalde grens zakt, dan komt men bij de RvdK terecht. Wij moeten dan kritisch bekijken welke middelen er zijn om ervoor te zorgen dat ouders weer zelf de verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun kind. En dan moet je natuurlijk weten wat er voor deze problematiek voorhanden is. Wat is de gangbare manier om dit op te lossen?’
Beste aanpak
‘De richtlijnen zijn een accumulatie van alle kennis die er in dit vakgebied over een bepaalde problematiek is. Ze helpen ons om een deskundig oordeel te geven en een goed advies te formuleren. We verhogen zo de kwaliteit van onze beeldvorming van de problematiek, én van wat er na ons komt. Een gezinsvoogd weet dat wij aan de hand van de richtlijnen naar de problematiek hebben gekeken. Die kan aan het gezin duidelijk maken dat wij met elkaar hebben bepaald wat er moet gebeuren voor de veiligheid van het kind. De richtlijnen helpen om het gesprek met ouders op een goede manier te voeren. We kunnen zeggen dat het niet een particuliere werker of die ene instelling is die dit vindt, maar dat we in Nederland met deze staat van kennis weten dat dit de beste aanpak is.’
Professionaliteit
‘De richtlijnen sluiten mooi aan bij het nieuwe kwaliteitskader van de RvdK. We willen niet meer een regelgestuurde organisatie zijn, maar veel meer uitgaan van wat professionals zelf weten en kunnen. Daar hebben we tools voor nodig. Het nieuwe kwaliteitskader is er daar een van, waarin we waarden meegeven die belangrijk zijn in ons werk. Ook de richtlijnen ondersteunen deze manier van werken. Medewerkers moeten hun eigen professionaliteit gebruiken om te beoordelen hoe een richtlijn past bij de situatie van een kind en gezin. Samenwerking tussen de professionals is hierbij essentieel. Richtlijnen helpen om een eenduidig gesprekskader te scheppen.’
De diepte in
‘We begonnen het jaar met een kick-offbijeenkomst, waarin we een tipje van de sluier oplichtten over de invoering van de richtlijnen. We hebben vervolgens ingeschreven op een masterclass richtlijnen. Dat is voor iedereen die in de uitvoering zit, dus zowel raadsonderzoekers als gedragsdeskundigen en juristen. We willen daarna de diepte in: wat staat er precies in de richtlijnen en vooral, hoe gaan we ze toepassen in ons werk? Zeker omdat wij niet-vrijwillig contact hebben met cliënten en omdat we niet behandelen. We willen dit samen met alle professionals doen, die zo zelf inhoud kunnen geven aan het werken met de richtlijnen. Een werkgroep bereidt dit nu voor. Vanaf het najaar gaan we een voor een de richtlijnen bespreken die essentieel zijn voor ons werk, aan de hand van casuïstiek. Als je dat allemaal in één keer doet, verwatert het namelijk snel.’
Gebruiksinstrument
‘Tussendoor besteden we ook veel aandacht aan de richtlijnen: er liggen samenvattingen in vergaderruimtes, we hebben folders en posters, en in vergaderingen komen ze regelmatig terug. Op allerlei manieren houden we de richtlijnen warm. Inmiddels weet iedereen dat de richtlijnen bestaan. Maar het gaat er nu om dat iedereen ze kan gebruiken in de lastige weging die ze moeten maken met gezinnen. De richtlijnen moeten een gebruiksinstrument worden, dat op het bureau ligt en je er gemakkelijk bij pakt om te zien wat een goede aanpak is bij bepaalde problematiek. Daar willen we naartoe.’