Pleegzorg

3. Stabiliteit van de plaatsing bevorderen en breakdown voorkomen

Inleiding

Beperk overplaatsingen tot een minimum. Wees alert op risico’s die kunnen bijdragen aan een breakdown, zoals: toename van het probleemgedrag van het pleegkind, afname van adequaat opvoedgedrag van pleegouders en een verstoorde relatie tussen ouders en pleegouders.

Zet tijdig aanvullende begeleiding in om het opvoedgedrag van pleegouders te versterken, het probleemgedrag van het pleegkind te verminderen en de samenwerking tussen ouders en pleegouders te verbeteren.

Stabiliteit en continuïteit van pleegzorgplaatsingen zijn essentieel voor de ontwikkeling van pleegkinderen. In het hele pleegzorgproces zou dan ook ingezet moeten worden op het voorkomen van verplaatsingen van pleegkinderen. In deze richtlijn wordt een brede definitie van breakdown gehanteerd, namelijk: een voortijdig negatief afgebroken plaatsing. Het aantal breakdowns wordt internationaal geschat op 25 tot 50 procent. Nederlandse onderzoeken rapporteren 34 tot 45%, afhankelijk van de gebruikte definitie en de doelgroep. Behalve met breakdowns kunnen pleegkinderen ook te maken krijgen met overplaatsingen naar een andere vorm van pleegzorg (bijvoorbeeld van crisisplaatsing naar reguliere pleegzorg).

Matching
Inleiding
Reageer!