Middelengebruik

5. Selectieve en geïndiceerde preventie

Werkzame elementen van verslavingspreventie

Dit hoofdstuk gaat in op de vraag welke bewezen effectieve preventieprogramma’s voor de jeugdhulp en jeugdbescherming beschikbaar zijn om problematisch middelengebruik bij jeugdigen met een verhoogd risico te voorkomen. Preventie bij jeugdigen met een verhoogd risico noemen we selectieve preventie. Het gaat dan om jeugdigen die een positieve score hebben op de SMA (zie Screening en diagnostiek. Bij die jeugdigen wil je verdere ontwikkeling van problematisch middelengebruik voorkomen.

Preventie bij jeugdigen die wel klachten of symptomen hebben maar niet voldoen aan de diagnostische criteria voor een stoornis, noemen we geïndiceerde preventie. Dit is in feite vroeginterventie. Daarbij gaat het om jeugdigen die een positieve score hebben op zowel de SMA als de CRAFFT (zie Screening en diagnostiek), maar die (nog) niet voldoen aan de diagnose van een middelengebonden stoornis.

Preventie van middelengebruik bij jeugdigen kan vorm krijgen door beleid (denk aan regels rond gebruik) en door vroegsignalering (met daarop volgend geïndiceerde preventie). Op individueel niveau moet selectieve en geïndiceerde preventie kennis, verwachtingen, houdingen, intenties, motivatie en vaardigheden veranderen, zodat jeugdigen gemotiveerd en in staat zijn van middelengebruik af te zien of hun middelengebruik te minderen.

In het Basisaanbod Preventie is een overzicht te vinden van interventies ten behoeve van de huidige verslavingspreventie in Nederland en van de evidentie hiervoor. Voordat we ingaan op beschikbare preventieprogramma’s worden in deze paragraaf eerst de werkzame elementen van verslavingspreventie besproken.

Effectieve componenten van selectieve preventie

Er is weinig bewezen effectief aanbod van selectieve preventie voor risicogroepen. De onderzoeken die er zijn laten beperkte of geen effecten zien. Volgens Van Deursen zijn er wel aanwijzingen dat interventies gericht op de risicovolle kenmerken van jeugdigen effectief kunnen zijn in het verminderen van het alcoholgebruik. Dit is ook door anderen aangetoond.

Effectieve componenten van geïndiceerde preventie

Met geïndiceerde preventieprogramma’s wordt geprobeerd jeugdigen te motiveren om te veranderen. De sterkste effecten worden behaald wanneer motiverende gespreksvoering gecombineerd wordt met feedback over het middelengebruik, waarbij tevens een vergelijking wordt gemaakt met het middelengebruik van andere jeugdigen (normatieve feedback).

Feedback past goed binnen e-health interventies: een advies op maat zonder tussenkomst van een hulpverlener, via internet. Daarvoor lijken jeugdigen bij uitstek geschikt, niet alleen vanwege de rol die internet in hun generatie speelt, maar ook vanwege de anonimiteit en de online beschikbaarheid. Over de effectiviteit van feedback via dit medium is echter nog weinig bekend.

Motiverende gespreksvoering

Omdat motiverende gespreksvoering (zie ook bijlage 1 in de Complete richtlijn, pdf) een veelgebruikte en effectieve methode is om cliënten te stimuleren hulp te zoeken voor hun problemen of hun gedrag te veranderen, staan we hier stil bij deze techniek. Motiverende gespreksvoering als geprotocolleerde interventie en techniek onderscheidt zich van ‘motiveren’ in het algemeen spraakgebruik. Motiverende gespreksvoering vereist scholing/training en onderhoud daarvan. Binnen Nederland zijn diverse routes beschikbaar om de benodigde kennis en competenties te verwerven.

Motiverende gespreksvoering is een cliëntgerichte benadering van hulpverlening zoals onder andere ontwikkeld door Carl Rogers. Motiverende gespreksvoering onderscheidt zich van ‘motiveren’ in het normale spraakgebruik. Uit onderzoek blijkt dat motiverende gespreksvoering gedragsverandering tot stand kan brengen bij mensen met risicovol middelengebruik of stoornissen in het gebruik van middelen (NJi, 2015). Een empathische en motiverende houding van hulpverleners zorgt ervoor dat cliënten actiever betrokken zijn bij de behandeling die zij krijgen aangeboden. Hierdoor boekt de hulpverlener betere resultaten.

In bijlage 1 (zie Complete richtlijn) is aanvullende informatie opgenomen over motiverende gespreksvoering. En op hulpmiddelenkaart 6 (zie Complete richtlijn) zijn de basisprincipes van motiverende gespreksvoering weergegeven.

In de teksten over signalering, screening en diagnostiek en in de teksten over behandeling komt motiverende gespreksvoering nadrukkelijk naar voren. De werkgroep stelt nadrukkelijk dat motiverende gespreksvoering een basiscompetentie is voor jeugdprofessionals bij alle stappen in het traject rondom middelengebruik: signalering, screening, diagnostiek, zorgtoewijzing, preventie, begeleiding en behandeling.

Van groot belang is het om te vermelden dat het niet genoeg is om kennis te nemen van de informatie in de bijlage en op hulpmiddelenkaart 6 (zie Complete richtlijn). Gedegen training en onderhoud van de geleerde vaardigheden zijn een vereiste om de aanbevelingen van deze richtlijn toe te kunnen passen. Minimaal een basistraining is noodzakelijk, met een regelmatige opfriscursus, voor elke jeugdprofessional die betrokken is bij signalering, screening, diagnostiek, begeleiding en behandeling van jeugdigen met risicovol middelengebruik in de jeugdhulp en jeugdbescherming.

Motiverende gespreksvoering kan ook worden ingezet bij jeugdigen met LVB.

Selectie van preventieprogramma’s
Kernaanbevelingen
Reageer!