Gebruik bij zowel selectieve als geïndiceerde preventie motiverende gespreksvoering en geef feedback op het middelengebruik. Maak daarbij een vergelijking met het middelengebruik van andere jeugdigen (geef dus normatieve feedback).
Gebruik die preventieprogramma’s die geëigend zijn voor de doelgroep en de setting (zie werkkaart 2, pdf en bijlage 4 van de onderbouwing, pdf).
Zet selectieve preventieprogramma’s in bij jeugdigen die een positieve score hebben op de SMA.
Zet geïndiceerde preventieprogramma’s in bij jeugdigen die een positieve score hebben op zowel de SMA als de CRAFFT.