Kindermishandeling

4. Beschermende factoren voor kindermishandeling

Beschermende factoren voor kindermishandeling

Beschermende factoren kunnen tegenwicht bieden aan risico’s waaraan jeugdigen worden blootgesteld. De aanwezigheid van beschermende factoren kan de negatieve werking van risicofactoren beperken maar niet per definitie compenseren. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat jeugdigen uit hoog-risico-gezinnen juist minder profiteren van de eventueel aanwezige beschermende factoren. Het beschermende effect dat van deze factoren uitgaat, is bij kinderen in hoog-risicogezinnen minder dan bij kinderen in laag-risicogezinnen.

Beschermende factoren zijn relevant voor het schatten van de grootte van een risico op kindermishandeling, voor de impact van kindermishandeling op jeugdigen en voor het succes van (preventieve) interventies bij kindermishandeling.

Bij deze factoren kan onderscheid gemaakt worden tussen:

  • beschermende factoren: dit zijn factoren die een direct gunstige invloed hebben op de ouder-kindrelatie en omstandigheden, zodat ‘actuele’ kindermishandeling afneemt of stopt, of de impact van de mishandeling kleiner wordt (bijvoorbeeld: er is een sociaal netwerk of een familielid bij wie de jeugdige in de weekenden terecht kan);
  • (veiligheids)bevorderende factoren, moderators of buffers: dit zijn factoren die het gedrag van ouders of jeugdige zodanig beïnvloeden dat kindermishandeling (of escalatie of herhaling) wordt voorkomen, ongeacht de aanwezigheid van risicofactoren.  Hieronder valt bijvoorbeeld vroege begeleiding van tienerouders of ouders met een LVB.

Er is weinig onderzoek gedaan naar beschermende en veiligheidsbevorderende factoren voor kindermishandeling. In het Protective Factor Framework blijken de volgende belangrijkste beschermende factoren:

Intrapersoonlijke factoren (bij de jeugdige zelf) die de impact van kindermishandeling op de jeugdige gunstig kunnen beïnvloeden:

  • gevoel van perspectief, zingeving;
  • eigen effectiviteit beleving (positieve interne ‘locus of control’ oftewel ‘ik bepaal en beïnvloed mijn leven zelf’);
  • vermogen tot zelfregulatie;
  • oplossingsvermogen;
  • sociale vaardigheden;
  • positieve betrokkenheid bij activiteiten;

Interpersoonlijke factoren (bij de ouder(s) of andere volwassenen):

  • opvoedvaardigheden, competenties ouder(s);
  • positieve invloedrijke andere volwassenen (niet-professionals uit eigen netwerk);
  • welzijn van de ouder(s).

Omgevingsfactoren:

  • positieve schoolomgeving;
  • stabiele woonsituatie.

Naast de factoren in het Protective Factor Framework worden ook de factoren ‘veerkracht’ en ‘sociale steun’ in de literatuur beschreven.

Veerkracht (resilience) van zowel ouders als jeugdigen komt in veel studies als positieve factor naar voren. Kenmerken van veerkrachtige jeugdigen zijn: een gemakkelijk temperament, flexibiliteit, oplossings- en planningsvaardigheden en sociale vaardigheden in combinatie met een ondersteunende sterke gezinsband, aanwezige (beide) ouders, een intact gezin en steun uit de nabije omgeving (zowel van leeftijdsgenoten als van familie en professionals).

Sociale steun/functionerend sociaal netwerk is volgens meerdere studies ook een beschermende factor. Bij laagopgeleide moeders beschermt een hoog niveau van sociale steun: het risico op kindermishandeling wordt dan tot de helft verminderd.

Kaufman en Charney onderzochten waarom sommige jeugdigen ondanks kindermishandeling goed functioneren en zich normaal ontwikkelen. De betrokkenheid van warme, stabiele andere verzorgenden bleek de belangrijkste factor.

Er kunnen vier functies van sociale steun onderscheiden worden en deze kunnen zowel op ouders als op jeugdigen worden toegepast:

  • emotionele steun bij vragen, twijfels en problemen van ouders en jeugdigen (bv. buren of ouders van vriendjes/vriendinnetjes);
  • praktische steun (bijvoorbeeld voor oppas of hulp in de huishouding; of kleding via de kerk voor de jeugdigen);
  • informatieve ondersteuning waarbij advies, informatie of feedback gegeven wordt waardoor de kennis en vaardigheden van ouders en jeugdigen kunnen toenemen (denk bijvoorbeeld aan de Kindertelefoon voor jeugdigen; websites zoals ‘Feel the Vibe’ of informatie voor ouders vanuit de jeugdgezondheidszorg/opvoedloketten);
  • normatieve ondersteuning door het stellen van gedragsnormen en modellen van gewenst gedrag (denk aan een oma die met haar zoon praat over zijn alcoholgebruik en agressie in het gezin van haar kleinkinderen).
Aanbevelingen
1. Inleiding
Reageer!