Interventies voor jeugdigen vanaf twaalf jaar richten zich zowel op interactiepatronen binnen het gezin als op de omgeving buiten het gezin; dit zijn de verschillende vormen van gezinstherapie en de multisysteeminterventies. Daarnaast richten cognitief-gedragstherapeutische interventies zich op de problemen met boosheidscontrole, gebrekkige sociaal probleemoplossingsvaardigheden, gebrekkige sociale vaardigheden en duurzame negatieve gedachten over zichzelf, anderen en de wereld. Cognitieve gedragstherapie maakt soms deel uit van de multisysteeminterventies. Bij jongeren vanaf twaalf jaar zijn de behandelresultaten doorgaans minder groot dan bij kinderen tot twaalf jaar. Bij jeugdigen met een LVB zijn de mogelijkheden beperkter, door het lagere cognitieve (en sociale en emotionele) niveau.
Gezinstherapie is een interventievorm waarin niet alleen de opvoedingsvaardigheden van de ouders getraind worden, maar ook de communicatieve en probleemoplossende vaardigheden van álle gezinsleden.
Voorbeelden van gezinstherapie die in Nederland worden uitgevoerd en zijn opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies zijn:
Onderzoek vond dat jeugdigen die in hun proeftijd de interventie Relationele gezinstherapie volgden alleen minder recidive lieten zien dan een controlegroep als de interventie therapietrouw werd uitgevoerd. Relationele gezinstherapie lijkt dus vooral effectief als de therapie wordt uitgevoerd zoals bedoeld.
De gedachte achter multisysteeminterventies is dat ernstige gedragsproblemen veroorzaakt en in stand gehouden worden door factoren in het gezin, de familie, de school, de omgang met leeftijdgenoten en de buurt. De behandeling dient zich dus ook op al die gebieden of systemen te richten. Deze interventies bevatten naast systemische componenten vaak ook cognitief-gedragstherapeutische elementen.
Voorbeelden van multisysteeminterventies die in Nederland worden uitgevoerd en zijn opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies zijn:
Er is vrij veel onderzoek gedaan naar MST. Het algehele beeld dat daaruit ontstaat is dat MST positieve effecten laat zien ten opzichte van een controlegroep. ). Het gaat hierbij om het verbeteren van opvoedvaardigheden en het verminderen van ernstige gedragsproblemen, recidive, uithuisplaatsing, gezinsproblematiek, middelenmisbruik en omgang met verkeerde vrienden. Deze effecten lijken op de lange termijn stand te houden. Eén overzichtsstudie vond dat MST vooral effectief was voor jongeren onder de vijftien jaar die bij aanvang ernstige problemen hebben. Een Nederlandse studie vond positieve effecten van MST, maar die waren juist hetzelfde voor jongeren van verschillende leeftijden. De invloed van leeftijd op de effectiviteit van MST blijft dus onduidelijk. Uit één studie kwamen aanwijzingen dat het goed is bij meisjes die MST volgen aandacht te besteden aan depressieve symptomen en het gevoel te falen. Zie voor meer informatie de beschrijving van MST in Databank Effectieve Jeugdinterventies.
MDFT werd oorspronkelijk vooral ingezet bij jongeren die overmatig drugs gebruiken, maar wordt inmiddels breder toegepast. Een overzichtsstudie vond dat MDFT een effectieve interventie is voor jongeren die overmatig middelengebruik laten zien en daarnaast gedragsproblemen hebben. Het effect van MDFT bleek groter naarmate de problematiek ernstiger was. Een belangrijke bevinding was dat MDFT effectief is in verschillende settings, even effectief is voor jongens als voor meisjes, voor jongeren met verschillende culturele achtergronden en ongeacht sociaal-economische status. Zie voor meer informatie de beschrijving van MDFT.
Cognitieve gedragstherapie gaat ervan uit dat de gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed door wat zij denken. Jongeren met ernstige gedragsproblemen hebben vaak, als gevolg van eerdere negatieve ervaringen, opvattingen als ‘ik ben waardeloos’ of ‘ze moeten altijd mij hebben’, waardoor ze sociale informatie vaak verkeerd interpreteren. In een cognitief-gedragstherapeutische training worden deze automatische gedachten uitgedaagd. Jongeren wordt geleerd dat ze ook vanuit een ander perspectief naar dezelfde situatie kunnen kijken en op een andere wijze kunnen reageren.
Onderzoek laat zien dat cognitief-gedragstherapeutische interventies gemiddeld genomen positieve effecten hebben op gedragsproblemen. De grootte van het effect varieert: volgens sommige onderzoeken werkt cognitieve gedragstherapie heel erg goed, volgens andere maar een beetje.
Voor jongeren met een gedragsstoornis en delinquent gedrag is gevonden dat cognitieve herstructurering, woedebeheersing en interventies die een groepsbenadering combineerden met een individueel behandelelement de beste resultaten lieten zien. Ook de toepassing bij jongeren met een hoog recidiverisico, een goede uitvoering van de interventie en het inpassen van de interventie in een breder interventiepakket leverden goede resultaten op.
Uit andere studies, met een bredere doelgroep, blijkt dat interventies waarin gebruikt wordt gemaakt van voordoen, rollenspellen, het geven van feedback en huiswerkopdrachten betere resultaten laten zien dan interventies zonder die elementen.
Wat betreft de invloed van leeftijd op de effectiviteit van CGt zijn er tegenstrijdige resultaten gevonden. Eerder is gevonden dat CGt effectiever wordt naarmate kinderen ouder worden, maar recenter werd geen relatie gevonden tussen leeftijd en de effectiviteit van CGt.
Met betrekking tot de ernst van de problematiek, gender, het aantal sessies, de duur van de behandeling, de locatie van uitvoering, de ervaring van de therapeut en het type interventie (individueel/groep/gezin) zijn er tot dusver geen relaties gevonden met de effectiviteit van CGt.
Voor jongeren met een LVB en externaliserende gedrags- en/of psychiatrische problematiek lijkt anger management zeer effectief, evenals het inzetten van bekrachtigers of beloningen, zoals bij operante conditionering (token economy).
Interventies die zich richten op cognitieve gedragstherapie bij jongeren vanaf twaalf jaar en die zijn opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies zijn: