Crisisplaatsing

2. Besluitvorming

Conclusie

Bij het beoordelen van een crisis – ter plaatse – dient het type crisis beoordeeld te worden. De aanleiding voor een directe interventie is dat er vragen zijn over de acute veiligheid van de jeugdige en de andere gezinsleden. Die veiligheid dient door de jeugdzorgwerker beoordeeld te worden. Dit dient zo zorgvuldig mogelijk te gebeuren, door informatie van zo veel mogelijk derden in het oordeel te betrekken, en door feiten en meningen te scheiden. Er zijn geen genormeerde instrumenten voor het taxeren van het risico op onveiligheid beschikbaar. De jeugdzorgwerker kan gebruik maken van een lijst met aandachtspunten zodat de besluitvorming gestructureerd verloopt. Oordeelt de jeugdzorgwerker dat de veiligheid van de jeugdige in het geding is, dan overweegt hij verschillende maatregelen om de veiligheid te verhogen:

  • het sociale netwerk of een hulpverlener direct inzetten in het gezin;

  • de veroorzaker van de onveiligheid uit huis halen;

  • de jeugdige uit huis plaatsen.

… Meer

De jeugdzorgwerker werkt – indien de situatie daarom vraagt – samen met instanties als de politie, de Raad voor de Kinderbescherming, de GGZ en de zorgaanbieders in de jeugdhulp. Bij voorkeur plaatst de jeugdzorgwerker de jeugdige binnen het eigen sociale netwerk of in een bestandspleeggezin. Lukt dat niet, dan heeft een leefgroep de voorkeur. Eventueel kan plaatsing in de gesloten jeugdhulp of de GGZ aan de orde zijn, mocht de situatie daarom vragen. Ouders en jeugdigen wordt gevraagd naar hun voorkeuren.

Overige overwegingen
Besluitvorming
Reageer!