KOPP/KOV

6. Omgaan met ingewikkelde situaties

Aanbevelingen

  • Wees alert op de ouder- kindinteractie en de gehechtheid van de jeugdige aan de ouder(s). Zowel bij kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen als bij jeugdigen met een LVB is er sprake van een verhoogde kwetsbaarheid voor gehechtheidsproblemen . Er is dus een dubbel risico.

  • Sluit aan bij het begripsniveau van de jeugdige en de ouder(s) wat betreft communicatie en taalgebruik. Abstract denken is vaak lastig voor iemand met een LVB. Gebruik concrete woorden, korte zinnen, korte opdrachten en veel herhaling. Het kan helpen om visuele ondersteuning te gebruiken. Het verwerken van verbale informatie gaat namelijk moeilijker dan het verwerken van visueel aangeboden informatie. Controleer of ouders en/of jeugdige je begrepen heeft/hebben. Herformuleer negatief geformuleerde vragen en vragen met dubbele ontkenning.

  • Theorie en de bedoeling van oefeningen worden vaak onvoldoende begrepen. Maak de sessie en oefenstof zo concreet mogelijk. Dit kun je doen door aan te sluiten bij de belevingswereld, meer structuur te hanteren, te vereenvoudigen en doseren. Gebruik concrete voorbeelden uit het dagelijks leven van de ouder(s) of jeugdige zelf. Het kan voor iemand met een LVB lastig zijn zich langere tijd te concentreren. Plan voldoende pauzes in en let op signalen van vermoeidheid.

  • Het werkt vaak beter om vooral te oefenen en zelf te laten ervaren in plaats van erover te praten en theorie te behandelen. Bij cognitieve gedragstherapie ligt de nadruk meer op exposure dan op inzicht.

  • Stel haalbare, makkelijke en concrete doelen. Beloon en bevestig regelmatig, en benadruk sterke kanten van de ouder(s) en de jeugdige.

  • Bespreek in de begeleiding van de ouders hun eigen problematiek. Het is van belang aan de orde te stellen hoe de jeugdige hierover te informeren. Zie hiervoor de materialen van hoofdstuk interventies van deze richtlijn en bovenstaande aanbevelingen om aan te sluiten bij het niveau van de jeugdige.

  • Ga met ouders in gesprek over de invloed van hun problemen op hun kind en geef in dit gesprek terug wat hun kind verteld Jeugdprofessionals die gezinnen met psychische en/of verslavingsproblemen bij (één van) de ouders begeleiden, dienen over goede gespreksvaardigheden te beschikken, waarbij de werkrelatie tussen ouder(s), jeugdige(n) en hulpverleners steeds verder wordt opgebouwd.

  • Indien onbekend is of een ouder psychische problemen heeft, maar er wel een vermoeden is, neem dan de VGO (subschaal OBVL) af. Ook kun je in overleg met de ouder informatie inwinnen bij de huisarts, behandelaar of verwijzer.

  • Wees je bewust van eventuele verschillen in cultuur, referentiekader en opvattingen. Probeer tijdens gesprekken een open houding te behouden, de tijd te nemen en zo goed mogelijk aan te sluiten bij de ouder(s) en jeugdige.

  • Als de ouders de voorgestelde hulp voor hun kind weigeren of geen hulp willen voor de eigen psychische en/of verslavingsproblemen, ga dan met de ouders het gesprek aan. Wijs op de mogelijke gevolgen die de ouderlijke problematiek voor hun kind kan hebben, en leg uit dat het belangrijk is dat hun kind zich optimaal kan ontwikkelen. Volg bij (een vermoeden van) huiselijk geweld, kindermishandeling of zorgen over de jeugdige de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en bijbehorend afwegingskader.

  • Geef in alle gevallen psycho-educatie. Geef bijvoorbeeld voorlichtingsbrochures mee en verwijs naar vrij toegankelijke KOPP/KOV-websites en generieke interventies voor ouders en jeugdige (zie het hoofdstuk over interventies).

… Meer

Licht verstandelijke beperking
Reageer!