Crisisplaatsing

3. Programma’s inzetten na crisis

Inleiding

Eén van de uitgangsvragen gaat over het inzetten van programma’s en interventies direct na het ontstaan van een crisis. De jeugdzorgwerker van de crisisdienst kan besluiten om op korte termijn ambulante interventies in te zetten om de jeugdige en de gezinsleden te helpen het evenwicht te herstellen en zo de veiligheid van de jeugdige en andere gezinsleden te verhogen. De ambulante interventies voert de jeugdzorgwerker niet zelf uit – hij schakelt daartoe een zorgaanbieder in. De in te zetten programma’s zijn intensief van aard en starten binnen 48 uur. Ze kunnen voorkómen dat een jeugdige alsnog uit huis geplaatst wordt of maken het mogelijk dat een jeugdige op korte termijn teruggeplaatst kan worden. De gemeente heeft onder de Jeugdwet een plicht tot het leveren van passende zorg aan jeugdigen.

Wordt inderdaad een ambulante interventie ingezet, dan komt een andere jeugdzorgwerker van een andere organisatie in het gezin. De jeugdzorgwerker van de crisisdienst die was betrokken bij de besluitvorming (zoals behandeld in de voorgaande hoofdstukken) draagt zijn taken en verantwoordelijkheden aan de nieuwe jeugdzorgwerker over.

Samenvatting van de literatuur
Uitgangsvragen
Reageer!